Laatst bijgewerkt op 1 december 2025

Ontdek waarom eiwitten tegenwoordig op bijna elk bord en in elke sportshake verschijnen — én wat daarvan écht terecht is. Wetenschapsjournalist Jop de Vrieze, auteur van het boek Proteïne, neemt je mee achter de façade van de “high-protein”-trend: van de opkomst in de supermarktschappen tot de wetenschap achter het fenomeen. In dit interview geeft hij een helder, kritisch en leesbaar inzicht in wat eiwitten voor jou én je gezondheid betekenen — los van de hype.
Van voedingsstof tot geloofsartikel
Proteïne is alomtegenwoordig geworden — van shakes tot snacks, van sportapps tot supermarktschappen. Wanneer veranderde eiwit van nuchtere voedingsstof in een soort geloofsartikel binnen voeding en gezondheid?
Dat is geleidelijk gegaan. De afgelopen tientallen jaren hebben nieuwe wetenschappelijke inzichten over vetten en koolhydraten die andere twee ‘macronutriënten’ een slechte reputatie gegeven: je kreeg er overgewicht en suikerziekte van. Over eiwitten zijn die verhalen er niet, en dus kreeg eiwit een superimago.
Ze gelden bovendien als bouwstof voor onder meer je spieren, waardoor ze binnen de ‘sportieve lifestyle’ die een opmars heeft gemaakt een belangrijke rol innemen.
De ‘high protein’-trend is niet plotseling gekomen. Al in 2013 schreef een vakblad: “High protein trend to hit Europe.”
Het aantal eiwitproducten dat fabrikanten op de markt brachten — vooral vanwege de hogere prijzen die ze ervoor kunnen vragen — is gestaag toegenomen. Online influencers en reclamefilmpjes hebben het de laatste jaren verder aangejaagd.
De huidige hype rond proteïnen is trouwens niet nieuw. Toen was de aanleiding dat het mogelijk was geworden om uit melk eiwitpoeder te maken en in allerlei producten te stoppen. Ook toen kwamen er repen en koekjes met extra proteïne op de markt. Dat laat mooi zien dat trends vaak een commerciële oorsprong hebben.
De valkuil van het ‘rijk aan eiwitten’-label
Veel producten dragen het label ‘rijk aan eiwitten’, alsof het een keurmerk is. In hoeverre is dat terecht — en waar slaat het volgens jou de plank mis?
Hier spelen een paar dingen. Allereerst de claim zelf: die moet aan één regel voldoen — minstens 20 procent van de energie die het product levert, moet uit eiwitten komen. Vandaar dat volle kwark niet als eiwitrijk verkocht wordt, terwijl er niet veel minder eiwitten in zitten dan in magere kwark.
Sommige eiwitrepen zijn door de verdere samenstelling niet eiwitrijk, en er zijn voorbeelden waarbij dat er ten onrechte toch op staat.
Dan je vraag of het als een soort ‘keurmerk’ zou mogen klinken. Op zich is het niet slecht om een reep of ander product te nemen waarin relatief veel proteïne zit, vanwege het nut van die voedingsstof. Maar er is ook sprake van wat wel een halo-effect wordt genoemd: vanwege één kenmerk dat als positief te boek staat, beoordelen we het hele product positief.
Alsof het ook op andere vlakken, zoals het gehalte aan ijzer en vezels, hoog scoort. Dat is vaak juist niet zo — een fabrikant investeert in wat de verkoop stimuleert, en dat is in dit geval het eiwitgehalte. Als er niet ook duidelijk opstaat dat het product bijvoorbeeld rijk aan vezels is, zal dat waarschijnlijk niet zo zijn.
Nutritionisme: de tunnelvisie op nutriënten
In je boek houd je een pleidooi tegen het zogeheten nutritionisme. Waarom is die reductionistische blik op voeding, waarin alles draait om nutriënten, volgens jou zo hardnekkig en beperkend?

Het nutritionisme, waarin voeding wordt gereduceerd tot de nutriënten — de voedingsstoffen die erin zitten, en meestal tot degene die er het meest uitspringen — is op verschillende manieren oversimplistisch en beperkend.
Door helemaal in te zoomen op bijvoorbeeld het suiker- of eiwitgehalte in een product, verlies je de aandacht voor andere nutriënten die er (wel of niet) in zitten. Producten die op eiwit gelijk scoren, kunnen op andere vlakken sterk verschillen.
Ook is het zo dat verschillende nutriënten in voeding samen een ander effect hebben dan los. Eet je vezels samen met eiwitten, dan worden die eiwitten trager opgenomen. Dat is mogelijk voor je spieropbouw minder gunstig, maar voor je algehele gezondheid juist gunstiger.
Voeding moet je volgens critici van het nutritionisme ook in de sociale context bekijken: in wat voor leefstijlpatroon past het voedingsmiddel? Waarmee combineren mensen het vaak, en wat komt het vervangen?
Een mooi voorbeeld is ei: dat bevat aardig wat eiwitten en is minder slecht voor je cholesterol dan gedacht, maar vaak eten mensen het samen met bijvoorbeeld spek en kaas. In dat geval is het niet zo gezond…
Waarom we denken dat we meer eiwit nodig hebben
Je wijst erop dat de gemiddelde Nederlander ruim voldoende eiwit binnenkrijgt. Wat maakt dat die boodschap zo lastig lijkt door te dringen — zelfs onder mensen die zich als ‘bewust’ beschouwen?
Dat heeft twee redenen. Veel mensen, vooral sportieve mensen, zien zichzelf niet als gemiddeld. Zij redeneren: ik sport veel, dus ik zal wel meer nodig hebben.
Als je de WHO-norm volgt, zou ook een groot deel van de sportieve mensen echter aan die ‘gemiddelde norm’ genoeg hebben — alleen de bovenste 2,5 procent niet.
Verder speelt de reputatie van eiwit mee: omdat er niet snel schadelijke effecten optreden van iets meer eiwit, denken mensen: liever iets meer — wie weet heb ik er baat bij, en anders schaadt het niet.
Dat is begrijpelijk, want er zijn aanwijzingen dat voor een grotere groep dan die 2,5 procent extra eiwitten niet per se nodig zijn om fit en gezond te blijven, maar mogelijk wel voor spieropbouw (of het behoud ervan) net wat gunstiger. Deze mensen hebben dus een beetje gelijk en een beetje ongelijk.
Eten als beleving, niet als brandstof
We zijn gaan eten met een doel: spieropbouw, afslanken, gezond oud worden. Wat verliezen we als eten puur functioneel wordt — en hoe brengen we betekenis terug zonder belerend te zijn?
Voeding – het woord zegt het al – reduceert ons tot een machine of een werkpaard dat gevoed moet worden. Maar eten heeft veel meer facetten: sociale, culturele, zelfs meditatieve.
Ik pleit er niet voor om ongezonde gewoonten in stand te houden puur om sociale of culturele redenen, maar door niet te obsessief bezig te zijn met voeding kun je ontspannener in het leven staan — en uiteindelijk gezonder omgaan met je lijf én met eten.
Wat we van onze spieren kunnen leren
Tijdens je research dook je diep in de wereld van sportvoeding en spierfysiologie. Welke ontdekking maakte daar de meeste indruk op je — ook als niet-sporter?
Allereerst is het fascinerend dat elke dag 2% van je spieren wordt vervangen, wat constante aanpassing mogelijk maakt aan training en alledaagse activiteiten. De andere kant van die medaille is dat wie weinig beweegt — bijvoorbeeld wanneer hij in het ziekenhuis of op de IC ligt — in korte tijd veel spiermassa en -kracht kan verliezen.
Gelukkig kun je die weer terugkrijgen door actief te worden, maar het is belangrijk om dat serieus te nemen. Ook vond ik de interactie intrigerend tussen de inname van specifieke aminozuren (de bouwstenen van eiwitten) en enerzijds de spieropbouw en anderzijds andere lichaamsfuncties.
Wat goed is voor spieren — zoals het aminozuur leucine, dat vooral in dierlijke eiwitten voorkomt — kan voor andere processen juist minder gunstig zijn, bijvoorbeeld bij het ontstaan van slagaderverkalking.
Plantaardige eiwitten: van tweederangs naar toekomst
Je laat zien hoe plantaardige eiwitten vaak nog als ‘tweederangs’ worden beschouwd. Waarom is dit, en op welke manier zie jij dit veranderen in de komende jaren?
Dierlijk scoort beter als je puur kijkt naar de ‘essentiële aminozuren’ — zeg maar de vitaminen onder de eiwitbouwsteentjes. Soja doet het ook goed, maar andere plantaardige bronnen zoals granen, noten en peulvruchten scoren wat lager.
Ook zijn plantaardige eiwitten wat moeilijker afbreekbaar, waardoor je er wat meer van moet eten om aan dezelfde dosis te komen.
Toch lijkt juist die tragere opname gunstig voor je algehele gezondheid. De afbraak van plantaardige eiwitten die niet opgenomen worden via de dunne darm, levert bovendien gunstige stoffen op in de dikke darm dankzij de darmbacteriën.
Door slim te combineren en plantaardig hier en daar aan te vullen met dierlijk — een eitje, wat zuivel of een stukje vlees — kun je het beste van twee werelden krijgen.
Tussen gezondheid en duurzaamheid
De eiwittransitie staat in het hart van grotere duurzaamheidsvraagstukken. Hoe schets je de balans tussen wat goed is voor het individu en wat houdbaar is voor de planeet?
Sommige deskundigen maken zich zorgen over ouderen die volledig vegan gaan. Zij moeten echt moeite doen om aan voldoende essentiële aminozuren te komen. Ouderen eten minder, en omdat je van plantaardige eiwitten meer moet eten om aan dezelfde dosis te komen, is dat niet altijd haalbaar.
Goed voor de planeet dus, maar niet in elk geval verstandig. Met een beetje pragmatisme of slimmigheid lukt het echter wél: door tijdelijk via een app de aminozuurinname bij te houden, eiwitbronnen te combineren of af en toe wat crème fraîche of een eitje toe te voegen.
Wetenschap, nuance en de kracht van eenvoud

De toon van je boek Proteïne is zowel informatief als toegankelijk. Was het lastig om die balans te vinden tussen wetenschappelijke diepgang en leesbaarheid voor een breed publiek?
Op zich was het niet lastig om de juiste toon te vinden, maar bij een genuanceerd verhaal is het zoeken naar balans tussen realisme en bruikbaarheid. Iets moet kloppen én toepasbaar zijn.
De verleiding is groot om het net als influencers lekker simpel voor te stellen, of net als sceptici alles af te serveren. Mijn uitdaging was om juist te kijken wat er wél zinnig en nuttig is aan deze trend.
Wat proteïne mij persoonlijk leerde
Wat heeft het schrijven van dit boek jou zelf geleerd — als lezer van wetenschappelijke literatuur, als journalist, maar misschien ook gewoon als eter?
Ik was al een vrij verantwoorde eter, maar ben me er bewuster van geworden dat je idealiter naast koolhydraten en vetten ook eiwitten én vezels binnenkrijgt. Die combinatie verzadigt het best en geeft langdurige energie.
Ik begrijp nu ook beter waarom ik bijvoorbeeld chips of toastjes vlak voor etenstijd zo irritant vind — hoe lekker ook — omdat je ervan blijft dooreten zonder echt verzadigd te raken.
Lifehack: eet net voor de borrel iets voedzaams.
Wil je graag meer lezen? Je bestelt het boek ‘Proteïne’ hier!
Volg het laatste nieuws van Jop via zijn website en sociale media.
Meer interviews met gezondheidsexperts
Kruiden voor gezondheid: interview met Martine Van Huffel over lokaal gebruik, veiligheid en praktische tips
Martine Van Huffel, herboriste en auteur van het boek De Kruidenapotheek, nodigt ons uit om…
Interview met Joyce Houtkoop: Energie, voeding en de kracht van kleine stappen
Veel mensen voelen zich dagelijks moe, futloos of snel uitgeput — zelfs wanneer ze denken…
Leven met chronische pijn: advies van ‘Pijnarts’ Bart Morlion
Chronische pijn beheerst het leven van miljoenen mensen—maar er is meer mogelijk dan eindeloos onderzoeken,…
Wat je bloed écht vertelt — Interview met prof. dr. Marc Boogaerts
Prof. dr. Marc Boogaerts is hematoloog en stamcelexpert, bekend om zijn heldere uitleg over wat…
Charlotte Brys over “Vintage meisjes”: ouder worden met lef en levenslust
Charlotte Brys is klinisch psycholoog, gerontoloog en integratief psychotherapeut, oprichter van praktijk Chartoloog, waar ze…
Onvoorwaardelijk voelen: Een inspirerend interview met Lizette van Loenen
Onvoorwaardelijk alle emoties voelen: het klinkt simpel, maar voor veel mensen is het de moeilijkste…
