Zink is een belangrijke voedingsstof voor het lichaam dat – in tegenstelling tot andere belangrijke voedingsstoffen – niet door het lichaam zelf wordt aangemaakt.
Je krijgt het binnen via de voeding en via voedingssupplementen. Zink is er in verschillende vormen en vervult diverse functies in het lichaam.
Zink is een spoorelement en geen mineraal
Je zou bij zink wellicht denken dat het gaat om een mineraal, maar dat klopt niet. Mineralen, zoals calcium en magnesium, zijn voedingsstoffen die het lichaam wel zelf kunnen aanmaken.
Andere voedingsstoffen die het lichaam niet kan aanmaken, worden spoorelementen genoemd. Zink, ijzer, seleen, jodium, fluoride en koper zijn voorbeelden van spoorelementen die het lichaam hard nodig heeft.
Spoorelementen zijn lang gerekend tot de mineralen, maar het zijn dus twee verschillende soorten voedingsstoffen. In dit artikel wordt zink dus aangeduid als spoorelement.
Ontdekking van het spoorelement zink
Zink is een soort metaalerts dat al eeuwen wordt gebruikt om messing mee te maken. Messing is een zinkkoper legering waar al 3000 jaar voor Christus objecten van werden gemaakt door de Babyloniërs.
Maar er is door geschiedkundigen nog iets anders vastgesteld, namelijk dat men in oude beschavingen zinkzout gebruikte voor medische toepassingen. Zinkcarbonaat is de officiële benaming voor deze natuurlijke verbinding van zink. Marco Polo (1254-1324) bijvoorbeeld, schreef in zijn reisverslagen dat de Perzen een soort zinksulfaatoplossing maakte om oogontsteking te behandelen.
In 1746 lukte het de Duitse wetenschapper en chemicus Andras Sigismund Marggraf (1709-1782) die voor het eerst het spoorelement zink isoleerde en precies vastlegde hoe hij dit heeft gedaan. Hierdoor werd zink ineens toegankelijk voor gebruik in allerlei toepassingen in Europa. Voorheen was de kunst van het isoleren van zink alleen toegeschreven aan wetenschappers in India en China.
Soorten zink
Er zijn verschillende vormen van het spoorelement zink. Zo staat er wel eens op een zink supplement dat er zinkpicolinaat in zit of juist zinkcitraat. Zinkpicolinaat is een door het lichaam makkelijk op te nemen vorm van zink. Dat geldt ook voor zinkcitraat en zinkgluconaat. Deze vormen zie je het meest in zink supplementen terug.
Zinkacetaat is een vorm van zinkzout dat wordt gewonnen door azijnzuur op zinknitraat in te laten werken. Zinkacetaat wordt vooral ingezet bij verkoudheid, maar ook bij neurologische symptomen. Zinkglyceraat kom je vooral tegen in zeep en lotions op basis van glycerine.
Zinkmethionine is een combinatie van het spoorelement zink met het aminozuur methionine. De reden dat er verschillende vormen van zink zijn, is dat ze allen een andere rol kunnen vervullen voor je gezondheid.
Toepassingen van het spoorelement zink
Zink wordt vooral toegepast in voedingssupplementen, zoals een enkelvoudig zink supplement of in een multivitaminesupplement voorzien van spoorelementen en mineralen.
Zink wordt echter ook toegevoegd aan verzorgingsproducten voor de huid. Zo helpt zinkzalf de billetjes van een baby beschermen tegen luieruitslag. Er zit ook zink in sommige shampoos voor de versterking van haar en hoofdhuid.
Het is te vinden in antizonnebrandlotion en in zalfjes voor wondverzorging. Zelfs in producten ter verzorging van acne wordt een vorm van zink opgenomen, omdat zink kan helpen om acne te verminderen en de huid tot rust te brengen.
In verschillende zelfzorgmiddelen die je gebruikt bij verkoudheidssymptomen wordt soms ook zink toegevoegd.
Zinkrijke voeding
Het spoorelement zink zit in verschillende voedingsmiddelen. Vlees, vis, schaaldieren, kikkererwten, eieren, kool, asperges, pompoen zaadjes, peulvruchten, rijst, zuivel en bruin brood zijn het meest rijk aan dit spoorelement. Uit drie ons oesters haal je overigens 74 milligram zink. Oesters zijn echt het meest rijk aan dit spoorelement.
Echter zijn er ook weer voedingsmiddelen die de opname van zink tegengaat of bemoeilijkt. Fosfor en een teveel aan voedingsvezels maken de opname van zink door het lichaam een stuk lastiger. Je komt deze vooral tegen in fruit, (rauwe) groenten en granen. Hoewel je dan heel gezond eet, kun je daardoor wel een zinktekort krijgen.
Bruin brood is, zoals gezegd, rijk aan zink, maar bevat natuurlijk ook vezels van granen. Echter moet je wel weer heel veel bruin brood eten om deze effecten te ervaren. Een goed uitgebalanceerd voedingspatroon helpt om een tekort te voorkomen.
Een goed zink supplement draagt bij aan de juiste balans van zink in het lichaam. Daarnaast worden sommige voedingsmiddelen verrijkt met zink, zoals ontbijtgranen, snackrepen en bakmeel. Dit staat netjes aangegeven op de verpakking.((1 mei 2000, Dietary Factors Influencing Zinc Absorption))
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) van het spoorelement zink verschilt per leeftijdsfase.
Voor jongens en meisjes van zes maanden tot twee jaar oud volstaat vijf milligram per dag. Tot vijf jaar is dat zes milligram en zes tot negen jaar zeven milligram per dag. Vanaf negen jaar oud verschilt de behoefte aan zink tussen mannen en vrouwen. De ADH voor jongens van negen tot dertien jaar is elf milligram per dag, voor meisjes in deze leeftijd is dat acht milligram. Voor jongens tussen veertien en zeventien jaar is de ADH twaalf milligram en voor meisjes negen milligram.
Volwassen mannen vanaf achttien jaar hebben genoeg aan negen milligram per dag. De ADH van zink voor volwassen vrouwen vanaf achttien jaar is zeven milligram per dag. Zwangere vrouwen hebben negen milligram zink per dag nodig en elf milligram per dag tijdens de lactatieperiode.((2021, Zink))((26 maart 2021, Zinc))((14 november 2018, Zinc: Everything You Need to Know))((2021, Zink))
Symptomen van een tekort
Hoewel een ernstig zinktekort niet zomaar voorkomt, kan het wel zo zijn dat je minder zink opneemt in het lichaam dan je eigenlijk nodig hebt.
Een zinktekort uit zich in een verminderde groei, verminderd smaak- en reukvermogen, diverse huidproblemen, vertraagde seksuele rijpheid, verminderde wondgenezing, gedragsproblemen, chronische diarree en nachtblindheid. Een tekort moet uiteraard worden vastgesteld door middel van een bloedonderzoek bij je huisarts.
Als je borstvoeding geeft is het belangrijk goed te eten en voldoende zink binnen te krijgen. Een deel geef je namelijk door aan de baby. Krijgt de moeder zelf te weinig zink binnen en geeft ze borstvoeding, dan kan de baby groeivertraging oplopen.
Een tekort kan ook ontstaan bij mensen met een alcoholverslaving, het gebruik van bepaalde immuunonderdrukkende medicijnen, gastro-intestinale ziekten (zoals de ziekte van Crohn), vegetariërs en veganisten, mensen met sikkelcelanemie, ondervoeding, anorexia of boulimia en bij mensen met een chronische nierziekte.((1 januari 2001, The importance of zinc in human nutrition and estimation of the global prevalence of zinc deficiency))
Symptomen van een teveel
Het is mogelijk om een teveel aan het spoorelement zink in het lichaam te hebben. Het is echter wel moeilijk om echt een overschot aan zink in het lichaam te hebben.
Voor de zekerheid heeft EFSA (de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid) wel een bovengrens voor zinkinname opgesteld. Voor kinderen tussen de één en drie jaar is dat zeven milligram, van vier tot zes jaar tien milligram, zeven tot tien jaar dertien milligram, elf tot veertien jaar achttien milligram, vijftien tot zeventien jaar tweeëntwintig milligram en voor achttien jaar en ouder ligt dit op vijfentwintig milligram per dag.
Een teveel aan zink is niet ongevaarlijk. Het kan namelijk spijsverteringsproblemen geven, bloedarmoede veroorzaken en juist de weerstand op de lange termijn aanzienlijk verminderen. Ook misselijkheid en overgeven worden in verband gebracht met een teveel aan zink.
Wanneer je een normaal gevarieerd voedingspatroon volgt en de aanbevolen dagdosering van een zink supplement niet overschrijdt, dan kun je bijna geen teveel hebben. Vermoed je een teveel dan is het aan te raden om dit bij de huisarts te laten onderzoeken.((3 april 2008, Zinc in Human Health: Effect of Zinc on Immune Cells))((1 mei 2000, Dietary Factors Influencing Zinc Absorption))((1 januari 2001, The importance of zinc in human nutrition and estimation of the global prevalence of zinc deficiency))