Waarom verlangen we naar iets zoets of een ‘snackje’ terwijl we eigenlijk geen honger hebben? Waarom is het zo moeilijk om alleen te eten wanneer we trek hebben? Dieetpsycholoog Heleen Ligtelijn: “Het gevólg hiervan is afvallen, maar dat is niet het primaire doel.”
👉 Benieuwd naar het werk van Heleen? Ontdek het hier!
👉Shop haar bestseller ‘Het slanke brein‘
Zou je ons kunnen vertellen wat dieetpsychologie ongeveer inhoudt?
Ik houd me als dieetpsycholoog bezig met eetgedrag. Veel mensen die te zwaar zijn en/of ongezond eten weten heel goed wat gezonde voeding is. Het hebben van deze kennis maakt het alleen nog niet makkelijk om dit ook in de praktijk te brengen.
Ik onderzoek waaróm mensen eten wat ze eten en waarom het lastig voor ze is om dit gedrag te veranderen. Hierbij richt ik me met name op de zogenaamde disfunctionele eetmomenten. Je kunt eten namelijk onderverdelen in functioneel- en disfunctioneel eten. Het functionele eten is het eten dat je doet om je lijf te voeden, je maaltijden. Daarnaast heeft eten ook een belangrijke sociale functie, en deze moet je niet negeren. Zo is het bijvoorbeeld geen verkeerd eetgedrag om op een verjaardag een stuk taart te eten. Samen genieten van lekker eten op belangrijke momenten is wellicht niet nodig voor je lichaam, maar wél voor de sociale band die je met elkaar hebt.
“Hoewel je van mij alles mag weten, ga ik deze vraag niet beantwoorden.”
Veel mensen met een lijnverleden denken dat eten ‘fout’ is als het veel calorieën bevat of ongezond is, maar dat is te kort door de bocht. Datzelfde stuk taart in je eentje verveeld voor de tv is wél een voorbeeld van disfunctioneel eetgedrag. Waarom verlang je naar eten als het geen functie (meer) heeft? Waarom verlang je naar iets lekkers terwijl je weet dat het niet nodig is en je misschien net gegeten hebt? En vooral: hoe kom je daar weer van af? Dat zijn de vraagstukken waar ik met mijn cliënten aan werk.
Hoe kan een dieetpsycholoog helpen bij het afvallen?
Belangrijk is dat ik mensen help weer een normale relatie met eten te krijgen. Dat ze weer durven te eten en kunnen genieten van eten op de momenten dat het klopt, maar er helemaal niet mee bezig zijn als dat niet hoeft; Dat de obsessie met eten verdwijnt. Het gevólg hiervan is afvallen, en dat is heel wenselijk, maar dat is niet het primaire doel.
Ik vertel mensen niet wat ze moeten eten. Ik geef geen weekmenu’s mee. De mensen die ik begeleid hebben zelf al voldoende kennis over gezonde voeding. Ik hoef mijn cliënten niet uit te leggen dat cola veel suiker bevat en dat bruin brood gezonder is dan wit brood. Het probleem zit ‘m niet in een gebrek aan kennis.
Het probleem is dat mensen óndanks dat ze weten dat ze die bak chips ’s avonds beter niet kunnen opeten, het toch doen. Of die koekjes of dat stuk chocola. Ik help mensen om het verschil te zien tussen functioneel en disfunctioneel eten. Vervolgens help ik ze de behoefte aan disfunctioneel eten te verminderen.
Dit is vergelijkbaar met een afkickproces. Hoe houd je jezelf staande als iedere vezel van je lijf roept om wat lekkers? Hoe ga je om met saboterende gedachten als: Ja maar vandaag heb ik het verdiend (of een variatie hierop). Hoe tolereer je het ongemak dat zowel fysiek als mentaal komt kijken bij deze gedragsverandering? Hoe ga je om met terugval (want dat gebeurt iedereen, geen uitzondering) en hoe herpak je jezelf weer. Dit doe ik met technieken gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie en ik put ook veel uit technieken uit de verslavingszorg.
Welke problemen ondervinden mensen zoal in hun proces om af te vallen?
Als je op een gezonde en duurzame manier je eetgedrag verandert, levert dat geen hele drastische en snelle gewichtsafname op. Het gaat dan langzaam en geleidelijk. Zo geleidelijk dat het bij vlagen lijkt dat er niks gebeurt. Dat vinden heel veel mensen moeilijk.
Een ander probleem is dat mensen het lastig vinden om met terugval om te gaan. Zoals bij alles wat je nieuw aanleert, gaat het aanleren van nieuw eetgedrag met vallen en opstaan. Terugvallen hoort er (helaas) gewoon bij. Als je na een terugval denkt: “ Zie je wel, dit werkt ook niet!” dan is een terugval het begin van het einde. Wanneer je durft te kijken naar de oorzaken van je terugval én als je beseft dat steeds minder vaak/hard/langdurig terugvallen ook een vorm van progressie is, heb je grotere kans op succes!
Ook vinden veel mensen het lastig dat mensen in hun omgeving nogal oldschool over eten kunnen denken. Als de omgeving weet dat iemand bezig is met het aanpakken van hun eetgedrag, wordt er automatisch vanuit gegaan dat zo iemand dus geen koekje bij de thee wil of geen mayo bij de friet mag. Dat de gedragsverandering ook op een heel ander vlak kan liggen, wordt dan niet begrepen. Het informeren van de omgeving kan daarom ook belangrijk zijn.
In je boek ‘Het slanke brein’ spreek je over bepaald eetgedrag. Wat mogen we hieronder verstaan?
Er zijn verschillende redenen waarom mensen meer/ongezonder eten dan ze zouden willen. Bij het overgrote deel van mijn cliënten is het gedrag aangeleerd, doordat ze zijn opgegroeid in een omgeving van overvloed of een omgeving waarin ouders/vrienden veel met diëten bezig waren.
Maar soms zijn mensen ook extra gevoelig voor verleiding of gebruiken ze eten als middel om zichzelf beter te voelen. Zo zijn er een aantal verschillende oorzaken te onderscheiden. Ik pas mijn behandeling aan aan het type eetgedrag dat mensen hebben om ze zo effectief te kunnen helpen.
Welke voedingsmiddelen staan bij jou elke keer weer op het weekmenu?
Hoewel je van mij alles mag weten, ga ik deze vraag niet beantwoorden. Dat legt namelijk weer de nadruk op voeding, en het gaat bij mij om eetgedrag. Er bestaat geen foute voeding en ik verbied mezelf en anderen ook niets. Dat stuk taart op de verjaardag is prima, dat stuk taart stiekem alleen in de keuken is een vorm van disfunctioneel eetgedrag.
Bovendien moet je jezelf niet vergelijken met anderen. Ik hoor mensen vaak zeggen dat ze zien dat anderen veel meer kunnen eten dan zijzelf kunnen. En hoewel er echt wel verschillen zijn in aanleg, is het voor niemand goed om disfunctioneel te eten.
Ook weet je vaak niet wat iemand verder nog doet aan sport of hoe iemand op andere momenten eet. Zo ben ik bijvoorbeeld een fanatiek langeafstandsloper en loop ik voor mijn plezier regelmatig meer dan 100km in een week hard en ben ik ruim 1m 80 lang. Je kunt je voorstellen dat ik dus meer moet eten dan iemand van 1.60m die weinig aan sport doet.
Het één is niet beter dan het ander, maar van vergelijken raak je hooguit verward of gefrustreerd!
Hoe sta jij tegenover de populaire diëten keto en intermittent fasting?
Diëten zijn een vorm van symptoom bestrijding; een trucje om af te vallen.
Ik kijk liever naar de oorzaak van het probleem: Waardoor is iemand zwaarder dan hij of zij wil zijn? Door dat aan te pakken heb je op de lange termijn meer kans op succes.
Overigens zitten er in veel diëten wel aspecten die nuttig kunnen zijn. Iets minder koolhydraten is voor de gemiddelde Nederlander helemaal niet zo’n gek idee, en minder vaak eten is ook makkelijker dan heel vaak kleine beetjes. Het is alleen zonde om er als een soort van religie mee aan de slag te gaan.
Durf goede voornemens ook los te laten als de situatie daarom vraagt! Intermittent fasting is niet meer zo leuk als je daardoor niet mee kan doen aan het paasontbijt met je gezin of niet meer na 20.00uur ’s avonds uit eten durft te gaan.
Heb je tips voor het omgaan met onze innerlijke criticus?
De negatieve opmerkingen van onze innerlijke criticus (bijvoorbeeld: Je kan het toch niet), zijn vaak trucjes van ons brein om toch wat te eten te kunnen pakken. Het is zelden zo dat je jezelf écht waardeloos vindt. Het komt je op dat moment alleen wel lekker uit om jezelf waardeloos te voelen, want als je daar in gelooft heb je een reden om te kunnen eten.
Neem de opmerkingen van die innerlijke criticus dus niet te serieus. Jezelf wijsmaken dat je niks kan, is gewoon een trucje van je brein om je korte termijn behoeften te bevredigen!
Wat is jouw all-time top 3 dingen die we kunnen doen voor een gezonde levensstijl?
- Eet functioneel, dus tijdens de hoofdmaaltijden en tijdens belangrijke sociale situaties.
- Onderzoek op welke disfunctionele momenten jij de behoefte voelt om te eten. Ga deze momenten te lijf door te onderzoeken wat de oorzaak is van je wens om te eten en bedenk wat je kunt doen in plaats van eten.
- Doe de weegschaal weg! Of weeg je hooguit een paar keer per jaar. Blijvend resultaat komt langzaam. Je kunt jezelf veel beter iedere dag de vraag stellen: Heb ik functioneel gegeten vandaag? Zolang het antwoord daar meestal “Ja” op is, ben je goed bezig en heb je helemaal geen weegschaal nodig als check.