Louise Cornelis is een ervaren sporter in hart en nieren, maar met een vlijmscherpe pen! Haar lange carrière in de communicatie kwam zeker van pas bij het schrijven van haar nieuwste boek “Optimaal blijven sporten”. Als tekst- en communicatiespecialist legt ze goed uit hoe je vanaf oudere leeftijd nog altijd een sporter kan blijven, zonder dat je prestaties eronder moeten lijden. In dit interview geeft ze al een korte uitleg over het thema.
👉 Benieuwd naar het boek? Die kun je hier kopen!
Wat een traject! Ik lees op je website dat je in 1999 bent begonnen als zelfstandige in de communicatie. Hoe ben je erop gekomen om je eigen baas te worden?
Daar moet ik even voor graven, want wat je zegt: dat is al lang geleden! Het was een combinatie van enerzijds vraag: mensen met wie ik eerder had gewerkt die me vroegen of ik een training kon komen geven. Anderzijds had ik groeiend ongemak met een bestaan in loondienst: ik verlangde naar meer autonomie, zowel inhoudelijk als over mijn tijd. Dat kwam rond de eeuwwisseling samen en toen heb ik de stap gewaagd. Nooit spijt van gehad! Het werk dat ik doe, adviseurs ondersteunen bij het schrijven van robuuste rapporten, wordt goed betaald en zo lang ik genoeg verdien en mijn afspraken nakom, ben ik zo vrij als een vogeltje.
Jij bent “eeuwig student” zie ik. Al heel wat indrukwekkende cursussen op jouw naam, staat er nog iets gepland in de toekomst?
Op dit moment niks concreets, maar dat gaat ongetwijfeld weer komen. Nieuwe dingen leren, op wat voor manier dan ook, is misschien wel het mooiste wat er is. Dat hoeft dus niet uit een cursus te komen, het dagelijks leven en zeker ook mijn sport zorgt er ook voor. Maar interessante cursussen -graag! Voor mij heeft dat wel een rol gespeeld in het ontwikkelen van mijn ‘tweede vak’: toen ik hardlooptrainer en trainingsbegeleider werd, heb ik een heleboel bijgeleerd. De laatste jaren is dat veel via webinars gegaan. Dat was noodgedwongen, door de corona-omstandigheden, maar ik vond het ook een buitenkans, want zo kon ik bijvoorbeeld profiteren van de kennis van buitenlandse toptrainers en wetenschappers.
De communicatie- en gezondheidswereld zijn nou niet meteen met elkaar verbonden. Waar kwam het idee vandaan om je te verdiepen in de gezondheid?
Kleine correctie: ik zou zelf nooit zeggen dat ik me verdiep in gezondheid, of althans, ik vind gezondheid belangrijk en interessant, maar bij mij staat sport centraal. Sporten is gezond, ja, maar zo veel meer dan dat. Dat is me juist een doorn in het oog: dat het, als het over sporten gaat, in het algemeen en zeker voor ouderen en vrouwen, alleen maar gaat om iets wat je ‘moet’ omwille van je gezondheid. Dat gaat voorbij aan sport als bron van plezier, gezelligheid, geluk, levenslessen en noem maar op. Sport als levenskunst, dus.
Maar dan over de verbinding tussen de twee werelden: dat gaat om twee dingen die ik al mijn hele leven graag doe. Enerzijds sporten, vooral fietsen; anderzijds lezen en schrijven – ik ben niet voor niets ooit Nederlands gaan studeren. Dus wat is er dan mooier dan schrijven over sport! Ik heb bijvoorbeeld bijna tien jaar lang de ‘vrouwencolumn’ geschreven voor Fiets Magazine, een boek over mijn fietsreis door Afrika (Afzien voor beginners) en ik blog over mijn triathlonavonturen. Dus, daar, in schrijven en ook lezen over sport, komen mijn twee professionele interesses beslist samen.
En er is meer overlap: ik kan nergens zo lekker denken, bijvoorbeeld over een tekst die ik moet schrijven of over oplossingen voor mijn opdrachtgevers, als op de fiets. En dat laat ook weer zien: sporten is zo veel dan alleen iets wat ik doe om gezond te blijven.
In de voetbalwereld wordt Ronaldo gezien als “te oud” als 37-jarige profvoetballer . Wat is jouw mening tegenover deze mentaliteit?
Topsport vraagt veel, en er zijn maar heel weinig profs die dat tot hun 37e of langer volhouden, qua lichaam en geest. Bovendien weegt veroudering voor een prof zwaarder. Je conditie gaat met ongeveer 1 procent per jaar achteruit. Dat merken gewone mensen niet, en met een beetje slimme aanpak kun je die achteruitgang nog lang compenseren ook. Maar voor een prof kan 1 procent het verschil zijn tussen winnen en verliezen, en hij of zij heeft die aanpak al geoptimaliseerd. Dus ja, dan ben je al gauw ‘te oud’. Dat snap ik wel.
Maar het is natuurlijk wel ook een voorbeeld van de negatieve manier waarop er in onze maatschappij over ouder worden gedacht en gepraat wordt. Er gaan ook dingen juist beter als je ouder wordt. Waar je sowieso profijt van kunt hebben, is van wijzer worden en jezelf beter leren kennen. Van een voetballer kan ik me voorstellen dat die met de jaren wint aan spelinzicht. En zelfs qua conditionele achteruitgang is ons beeld van veroudering veel te negatief. Die ene procent per jaar bijvoorbeeld – bijna iedereen die ik er de afgelopen jaren naar vroeg, dacht dat veroudering veel harder toeslaat. Dat je, bijvoorbeeld, op je 55e nog maar 50 procent kan van toen je op je piek was, rond je 30e. Het is eerder richting de 90 procent. Mits je goed voor jezelf hebt gezorgd en een beetje geluk hebt gehad (niet ernstig ziek geworden bijvoorbeeld). En het is zelfs zo dat er voor de meesten van ons nog verbeterruimte is. Ik heb voor mijn boek gesproken met een triatlete van 54 die in één jaar van gericht trainen 30 procent verbetering boekte op de fiets. Dat kan – echt waar!
Kun je misschien in het kort vertellen waar je nieuwe boek “Optimaal blijven sporten” over gaat?
Het boek is bedoeld voor sporters voor wie hun sport hun lust en hun leven is, die merken dat ze een dagje ouder worden, en zich gaan afvragen: hoe houd ik het leuk en hoe blijf ik goed? Dat is een vraag waar ik zelf mee zat rond mijn 45e. Ik werd niet alleen ouder, ik raakte in de overgang en liep tegen dingen aan waarvan ik me afvroeg: hoe doen anderen dat? Ik ben gaan lezen maar vooral ook met oudere sporters (m/v) gaan praten – het boek bevat negen interviews en nog een boel voorbeelden uit gesprekken en ontmoetingen. Ik heb zo eigenlijk het boek geschreven dat ik tien jaar geleden zelf wel had willen lezen.
Het gaat over hoe je je sport zo goed mogelijk aanpakt, maar dat is eigenlijk helemaal niet zo heel anders dan voor jongeren. Waar het om gaat is dat je goed gedoseerd traint, goed voor jezelf zorgt, je aanpast aan omstandigheden van jezelf en de buitenwereld, maat houdt, en vooral: plezier.
Voor alle duidelijkheid nog: het is dus niet weer een boek dat op je inhamert dat je ‘moet’ sporten voor je gezondheid. Ik ga er van de eerste tot de laatste pagina van uit dat de lezer graag sport en daarin graag zijn of haar grenzen opzoekt. Die grenzen veranderen, maar de lol blijft – dat is het belangrijkste dat ik leerde van de geïnterviewden. Zelfs als je nooit meer zo goed wordt als vroeger. Zelfs als je gezondheid je in de steek laat – iets waarop de kans toeneemt met het ouder worden. Ik sprak aan de ene kant met een oud-top-triatleet, een ‘super marathon master’ en een wereldkampioen hardlopen in de 45+-leeftijdscategorie, en aan de andere kant met een wandelaar met chronisch vermoeidheidssyndroom, een triatleet met kapotte knieën, en een buitensporter die de ene dag nog in de Alpen wandelde en de dag erna op de intensive care lag als hart- en vaatpatiënt. Hun verhalen waren heel verschillend maar ergens ook weer niet: hun sport blijft onverminderd leuk en belangrijk voor ze.
In de samenvatting van je boek spreek je over slim trainen. Hoe gaat dit ongeveer in z’n werk?
Je maakt in je sport dan onderscheid tussen lang en rustig enerzijds, en kort en hard anderzijds. Dat doe je consistent, en voorzien van voldoende rust om te herstellen. Ik heb het dan over duursporten, dus bijvoorbeeld fietsen, zwemmen, hardlopen, wandelen en langlaufen. Die nodigen uit tot alles op hetzelfde tempo, en dat is juist niet de manier om goed te presteren en dat tot op hoge leeftijd te blijven doen. Daarvoor moet je jezelf af en toe flink uitdagen, motto: ‘use it or lose it’. Af en toe lekker diep gaan, dus, in intervallen. Dat is zwaar, dus daar moet je goed van herstellen en andere trainingen licht houden. Dan kan een ouder wordend lichaam zwaar trainen ook nog harstikke goed aan. En zo blijft het sterk.
Het is trouwens niet zo dat dat ‘moet’, presteren en slim trainen. Je moet niks, van mij. Je kunt uitstekend sporten en bewegen, zonder dat je traint. Trainen heeft zin om de effecten van veroudering te beperken en als je het fijn vindt om je grenzen op te zoeken en jezelf uit te dagen, bijvoorbeeld in wedstrijden of verre tochten.
Kan iemand die z’n hele leven maar matig heeft gesport de draad weer oppikken op oudere leeftijd?
Ja, zeker – juist bijvoorbeeld als je meer tijd krijgt, zoals na je pensionering. Uitgelezen kans! Je hebt dan nog, gezien de hoge levensverwachting van tegenwoordig, een boel jaren voor de boeg, dus denk niet te snel dat je geen tijd meer hebt of dat het geen zin meer heeft. Je kunt tot op hoge leeftijd nieuwe dingen leren, daarin verbeteren en vooral: veel plezier ervaren. Nieuwe avonturen, daar ben je wat mij betreft nooit te oud voor. Heb geduld en bouw het wel voorzichtig op, sowieso, en helemaal als je twijfels of problemen hebt met je gezondheid. Misschien heb je dan wel baat bij professionele begeleiding of eerst een sportkeuring. Maar als je het leuk vindt – doen! En kijk dan eens wat sport je brengt.
Ik ben zelf ook best wel een laatbloeier. Ik heb bijvoorbeeld op mijn 45e pas leren borstcrawlen. Ik stond vroeger wel eens te kijken naar openwaterzwemmers in wetsuit, hartstikke stoer vond ik dat. Nu ben ik zelf zo stoer. Deze winter heb ik zelfs voor het eerst doorgezwommen en zo dus opnieuw mijn grenzen verlegd.
Hoe jongleer jij triathlon-sporten met een druk agenda als zelfstandige?
Dat blijft jongleren inderdaad, maar ik ben blij met de vrijheid die ik heb. Ik kan bijvoorbeeld soms overdag sporten: zwembad lekker rustig, daglicht zien. Of op vrijdag als het mooi weer is gaan fietsen en werken op zaterdag, als het toch regent. Wat ik ook leuk vind, is handige combinaties maken: op de fiets naar een opdrachtgever, of daar in de buurt gaan zwemmen na afloop. Ik weet: ik heb veel bewegen, veel buiten zijn nodig voor mijn leven, en dus ook voor mijn werk. Dus ik maak voor sporten doelbewust ruimte in mijn agenda. Zo lang het gaat qua afspraken en deadlines, maar daar zorg ik ook wel voor. Ik heb eerder deze week nog tegen een opdrachtgever gezegd: ‘dan kan ik niet, dan heb ik een afspraak’ – ja, met mezelf, om te gaan zwemmen. Die opdrachtgever sprak ik later op de dag. Had ik ook weer een fris hoofd!
Pas jij je voeding ook aan aan je sportieve levensstijl?
Ik moet in elk geval véél eten, zeker als ik hard aan het trainen ben of tijdens een fietsvakantie. Bérgen groente, pasta, rijst. Geen vlees, ik ben al veertig jaar vegetariër, omwille van het dierenwelzijn, maar ik doe het er ook goed op. Ik streef naar gezond eten, maar een stuk appeltaart tijdens een fietstocht hoort er zeker ook bij, en een lekker biertje na afloop soms ook. Als de grote lijn maar goed is. Bij zware trainingen of wedstrijden gebruik ik wel sportvoeding: drank en repen. Dat is vooral handig. Verder houd ik het liever wat natuurlijker – boterhammetjes mee en zo. Ik slik wel vitamine D bij, zoals aangeraden wordt voor vrouwen van boven de 50.
Heb je tips voor sporten op oudere leeftijd?
Het allerbelangrijkste is dat je zelf goed voor ogen heb hoe jij ouder wil worden. Jouw eigen beeld daarvan is namelijk erg bepalend, als self-fulfilling prophecy. Als je bijvoorbeeld denkt dat je het ‘kalm aan’ moet gaan doen als je ouder wordt, dan ga je dat doen, en daardoor verouder je harder dan nodig is – en moet je het dus inderdaad steeds kalmer aan gaan doen. Als je denkt dat de ouderdom met gebreken komt, dan wordt ook dat waar, want dan ben je minder geneigd om blessures op te lossen en blijf je er dus mee zitten. Aan de andere kant heeft het ook geen zin om net te doen alsof je niet ouder wordt: ontkenning leidt ook tot problemen, bijvoorbeeld tot overbelasting. Het is dus een kwestie van je net voldoende aanpassen. Van optimaliseren dus. Waar het optimum ligt, verschilt per persoon. Dus dat moet je zelf uitknobbelen. Mijn boek is bedoeld om je daarbij te helpen. En als je nou in één ding steeds beter kunt worden naarmate de jaren gaan tellen, is het wel in je eigen plan trekken!